Donald zonder Walter

Walter Becker (1950-2017) is er niet meer bij. De media verspreidden razendsnel dezelfde wikipedia-achtige stukjes over Steely Dan waarin met name de herkomstverklaring van de bandnaam met een verwijzing naar een boek dat niemand kent relevant gevonden wordt en iedereen blijkt ineens altijd al fan te zijn geweest. Was dat het dan?

Ik ben eerlijk: van het duo had Donald wat mij betreft de beste kaarten. Ik hoor zijn soloplaten (Nightfly, Kamkiriad, Morph the Cat en Sunken Condos) soms nog liever dan de SD-platen (“CD’s”) omdat ze persoonlijker zijn, ik skip altijd Book of Liars, het enige nummer op een SD-plaat dat Walter zingt. Ik heb Walter’s soloplaten elk één keer beluisterd.
Maar dat is niet eerlijk. Waar McCartney zonder Lennon me minder bekoort dan mét en andersom net zo, zo was Steely Dan zonder Walter beslist niet hetzelfde geweest. We moeten Walter dus zeer serieus nemen.

Dan luisteren we als eerbetoon dus de hele week tijdens autoritjes naar een mix van het oeuvre Steely Dan, de tien platen van 1972 tot 2003. Tracks die in een normale week overigens ook nog regelmatig voorbij komen.

Voor hen die opgroeiden met SD zijn het allemaal bekende liedjes en je vergeet door de vanzelfsprekendheid vaak weer de brille van het duo en hun  allerbeste muzikanten. Je neuriet en trommelt moeiteloos de geavanceerde chord progressions, solo’s en harmonieën mee. Zij die er niet mee opgroeiden begrijpen het vaak niet; ze vinden het te smooth en te jazz (jazz??), terwijl het de jazz-puristen weer veel te pop of klinisch is. Zo is er altijd wat.

Ik herinner me dat van Can’t buy a thrill werd geschreven dat kenners wel hoorden dat we hier niet met een eendagsvlieg van doen hebben. Ik probeerde me in deze kenners in te leven en vond het een achteraf wel makkelijk te scoren inzicht.

Vanmiddag hoorde ik het. Het openingsnummer van die eerste plaat, de geboorte van Steely Dan, Do It Again. Zo bekend dat je afgezaagd gaat vinden totdat je weer door het liedje heen luistert. Dat intro alleen al: eerst 15 seconden ritme met alleen congas, cymbal en andere latijnsamerikaanse snuisterijen, vervolgens maken bas, elektrische piano en gitaar er een geraffineerd geheel van, duurt het tot 0:45 voordat het akkoord verandert (een effect zoals bij “Kommt, ihr Tochter, helft mir klagen” (BWV 244)) en op 1:15 begint het nummer waar het in mijn hoofd al mee begon: “In the morning you go gunning for the man who stole your water..”. Vervolgens deinen we lekker mee met de groove van Walter tot het eind en vergeten we onderweg gewoon de bizarre gitaarsolo van een minuut gevolgd door de dito toetsenimprovisatie.

Nee, dit waren geen eendagsvliegen, en dan hebben we het nog maar over nummer 1. Niemand wist nog dat het 30 jaar later zou eindigen met de totaal andere maar ook geweldige lazy Keith Carlock-groove van Everything Must Go.

Luister ook weer eens naar de intro-riff van Brooklyn (Owes The Charmer Under Me).

foto’s: artwork van Citizen Steely Dan en Everything Must Go.