Eyala. Al Di Meola werd dus geïnspireerd door Richard Bona, en beiden waren in da house. Bona, die inmiddels uiterst geraffineerd en met succes bezig was de stemming van het Jazzfest on-Duits en on-Jazz te verhogen, staakte het prachtige bijna buitenaards ingetogen intro van Eyala (het nummer heeft sinds deze oorspronkelijke verschijning flink gerijpt). “I’m great admirer of Al Di Meola, I mean: man, how can a man play guitar like that!” om vervolgens het onmiskenbare Di Meola-geluid te illustreren: pluhbluhluhluhpluhbluhpluh, waarbij hij zelf leek te schrikken van het absurde contrast met het nummer waar hij zojuist aan begonnen was en de onbedoeld ironische uitwerking daarvan. Al stond in de coulissen of daartussen, en hoorde Bona aankondigen dat hij dit nummer bij gelegenheid wou opdragen aan Al, en dat het daarom vanavond Aldi heet. Het Duitse publiek gierde het uit, en de Bona Band vervolgde Eyala.
Tijdens “Aldi” raakte het publiek in vervoering en was het -zoals we dat bij Bona kennen- in de hele zaal muis- en muisstil. In het ovationele applaus erna verscheen Al zelf ten tonele en viel Richard in de armen, om daarna aan te geven dat hij gewoon had staan brullen. Nederigheid en bewondering waren zijn deel, en zo liggen de verhoudingen tegenwoordig. Ik moest zelf niet huilen bij Al’s Bona, al deed ik echt mijn best ’s man muzikaliteit te begrijpen. Bona’s Aldi deed me meer. Ruud Gullit ontmoet Lionel Messi, zoiets. Met alle respect. Muziekgeschiedenis.